Kunt u de bijwerkingen van radiotherapie voor borstkanker verminderen? Studie suggereert een nieuwe aanpak
Hoewel de overlevingskansen en de kans op terugkeer van kanker vergelijkbaar waren, lijkt deze aanpak, bekend als hypofractionatie, net zo effectief te zijn bij het bestrijden van kanker. Tegelijkertijd worden de bijwerkingen van de behandeling verminderd, wordt het gemak voor de patiënt vergroot en kan er mogelijk geld worden bespaard voor zowel de patiënt als de zorgstelsels, aldus de hoofdauteur van de studie, Lee Shing Fung, MBBS, radiotherapeut bij het National University Cancer Institute in Singapore.
Stralingsbehandeling na borstkankeroperatie
Artsen raden vaak radiotherapie aan na een borstkankeroperatie om eventuele kankercellen die nog in de borst zitten te elimineren. Dit is de standaardbehandeling voor de meeste patiënten met borstkanker sinds de jaren 70, aldus de auteurs van de studie.
Het nieuwe onderzoek vergeleek de zogenaamde “moderne” hypofractionering, uitgevoerd in 13 tot 16 sessies, met “traditionele” methoden, die doorgaans 25 tot 28 sessies vereisen. De studie keek ook naar ultra-hypofractionering. “Ultra-hypofractionering is nog korter, doorgaans voltooid in vijf sessies, en is ontworpen voor geselecteerde patiënten met borstkanker in een vroeg stadium”, legt Dr. Fung uit.
Volgens Meena S. Moran, hoogleraar therapeutische radiologie en hoofd van de afdeling radiotherapie van de borst aan de Yale School of Medicine in New Haven, Connecticut, duurt het traditionele regime doorgaans 5 tot 6,5 weken, terwijl de moderne versie doorgaans een periode van 3 tot 4 weken in beslag neemt.
Minder weken bestraling met hogere doses versus het conventionele schema: wat is beter?
Hoewel het steeds gebruikelijker wordt om hogere doses straling gedurende minder weken toe te dienen, is er nog geen uitgebreide vergelijking gemaakt van het algehele voordeel, de frequentie en ernst van mogelijke bijwerkingen, esthetische gevolgen en implicaties voor de kwaliteit van leven in vergelijking met de traditionele vorm van radiotherapie, schreven de auteurs van het onderzoek.
Om die kloof te dichten, doorzochten onderzoekers databases en vonden 35 gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken die tussen 1986 en 2023 werden uitgevoerd en waaraan meer dan 20.000 patiënten deelnamen. Ze hadden allemaal een borstsparende therapie of mastectomie ondergaan en hadden ofwel de traditionele ofwel de moderne bestralingstherapie ondergaan.
Nadat de onderzoekers de gegevens hadden samengevoegd, ontdekten ze dat het moderne behandelplan het risico op roodheid en vervelling van de huid (acute stralingsdermatitis genoemd) met 46 procent verminderde bij patiënten die een borstsparende behandeling ondergingen en met 32 procent bij patiënten die een mastectomie ondergingen, vergeleken met het traditionele behandelplan.
In de onderzoeken waarbij alleen vrouwen werden onderzocht die een borstsparende behandeling ondergingen, zoals een lumpectomie in plaats van een mastectomie, waren deze verschillen statistisch niet significant.
Minder weken bestraling met hogere doses werd ook in verband gebracht met een verbeterd algemeen uiterlijk van de borst en een betere kwaliteit van leven vergeleken met het conventionele regime.
De gegevens voor ultra-hypofractionatie waren minder doorslaggevend, maar de veiligheid en effectiviteit ervan lijken vergelijkbaar te zijn tot een follow-up van ten minste vijf jaar, schreven de auteurs.
Kortere bestralingsregimes hebben dezelfde resultaten als langere, maar met minder nadelen
“Deze meta-analyse, die gegevens uit alle gepubliceerde onderzoeken bundelde, suggereert dat deze kortere regimes even effectief zijn in het voorkomen van terugkeer van kanker en ook geassocieerd worden met minder toxiciteit”, aldus Dr. Moran.
Mogelijke bijwerkingen zoals roodheid en schilfering van de huid, hyperpigmentatie en krimpende borsten zijn hetzelfde bij zowel de moderne als de traditionele behandeling, maar komen bij de moderne behandeling minder vaak voor, zegt ze.
“Er zouden geen nadelen (van de hogere doses) moeten zijn, tenzij de patiënten post-mastectomiebestraling en/of regionale nodale bestraling ondergaan na een reconstructie. Bij deze patiënten zijn de gegevens voor deze kortere fractionerings-/hogere dagelijkse dosisschema’s beperkt”, zegt Moran.
Volgende stappen om de bevindingen in de praktijk te brengen
Om deze kortere stralingsprotocollen volledig te integreren in de standaardpraktijk, zijn er meer langetermijnstudies nodig, met name voor ultra-hypofractionatie, om de veiligheid en effectiviteit ervan over een periode van meer dan vijf jaar te bevestigen, aldus Fung.
“Klinisch gezien ondersteunen onze bevindingen dat matige hypofractionering aan de meeste patiënten aangeboden moet worden, en dat ultra-hypofractionering overwogen moet worden voor geselecteerde patiënten in een vroeg stadium”, zegt hij.
Moran is het daarmee eens en zegt: “Als een patiënt te horen krijgt dat hij/zij (conventionele fractionering) gaat ontvangen, moet hij/zij de redenatie voor het gebruik van het langere fractioneringsschema met zijn/haar voorschrijvende arts bespreken.”
Om deze veranderingen op grote schaal door te voeren, zijn updates van klinische richtlijnen, trainingen voor zorgverleners en aanpassingen van het zorgbeleid, met name op het gebied van vergoedingen, essentieel, aldus Fung.